• De Wijk

Timelaps

Wisten jullie dat er een timelap is van ‘de boom’ die op het Witteveenplein stond? Helaas heeft de bewuste boom nooit goed aangeslagen. Maar het is nog steeds een erg leuk beeld van het volwassen worden van het park. Deze is hier te vinden.

Straatnamen

Altijd al willen weten naar wie de straten in onze wijk zijn vernoemd? Hier vind je meer informatie!

Auteur: Geertrude van Amerongen

Bronnen: Historische atlas Rotterdam, Wikipedia, www.engelfriet.net, www.top010.nl, www.historici.nl

Willem Gerrit Witteveen (Deventer, 1 maart 1891 – Vught, 24 april 1979) is bekend geworden als ontwerper van het eerste wederopbouwplan voor de Rotterdamse binnenstad en als oprichter van het ingenieursbureau Witteveen+Bos.

1924 kwam Witteveen in dienst van de Gemeente Rotterdam als hoofd van de Afdeling Stadsuitbreiding en Gebouwen. In 1931 werd de Dienst Stadsontwikkeling onder zijn leiding gevormd. In 1938 kreeg hij de leiding over de Gemeentelijke Technische Dienst. Direct na het bombardement op Rotterdam in 1940 kreeg Witteveen de opdracht voor het maken van een wederopbouwplan.

In januari 1945 nam Witteveen ontslag in Rotterdam en werd Rijksadviseur bij de Wederopbouw voor stedenbouwkundige vraagstukken.

Werk aan stadsuitbreiding

Witteveen werkte aan een Algemeen Uitbreidingsplan voor de Rotterdamse agglomeratie, waarbinnen onder meer het stedenbouwkundige plan voor de wijk Blijdorp van Willem Kromhout werd aangepast. Ook de inrichting van het Land van Hoboken kwam onder zijn leiding tot stand, waar in de dertiger jaren het Museum Boijmans, het Unilevergebouw en het GEB-gebouw verrezen.

Plan voor wederopbouw

Direct na het bombardement op Rotterdam kreeg Witteveen de opdracht voor het maken van een wederopbouwplan. Dit presenteerde hij in 1941. Dit plan viel niet overal in goede aarde. Onder druk van industriëlen als C.H. van der Leeuw, de directeur van de Van Nellefabriek, kreeg Cornelis van Traa de opdracht voor het maken van een nieuw plan, waarna Witteveen de gemeente verliet.

Van de ideeën van Witteveen is nauwelijks iets zichtbaar in de wederopgebouwde stad. Het bankgebouw op de Coolsingel volgt de oude rooilijn van de Coolsingel, wat door de plaatsing van winkelpaviljoens ervoor is gerepareerd. De bank is net als het telefoongebouw aan de Botersloot in een traditionele stijl gebouwd. Op de Oude Binnenweg, aan de Hoogstraat bij de Vlasmarkt en in de Pannekoekstraat zijn enkele voorbeelden van pandsgewijze stedenbouw met pittoreske architectonische details gerealiseerd. Ook de reeds tijdens de oorlog aangelegde kademuren, bruggen en brughuisjes langs de Rotte en de Delftsevaart laten de verzorgde, traditionalistische architectuuropvattingen van Witteveen zien.

Aan de twee zijden van het huidige W.G. Witteveenplein zijn zes stadsvilla’s met elk vier woningen van architecten Molenaar & Van Winden gerealiseerd.

Jacob Berend (Jaap) Bakema (Groningen, 8 maart 1914 – Rotterdam, 20 februari 1981) was een Nederlands architect en medenaamgever van het bureau Van den Broek en Bakema, dat een bijzondere plaats inneemt in de Nederlandse architectuurgeschiedenis van de 20e eeuw.

Aan de middelbare technische school in Groningen studeerde Bakema in 1935 af in de richtingen bouwkunde en weg- en waterbouw. Hij werkte daarna enige tijd voor de Groninger architect Willem Reitsema.

In 1942 probeerde hij vanuit het bezette Nederland Engeland te bereiken. Hij werd in de Pyreneeën aangehouden en in Frankrijk vastgezet. In het najaar van 1944 wist hij Groningen weer te bereiken. Hij dook onder bij zijn collega-architect Evert van Linge.

Tussen 1945 en 1948 werkte Bakema bij de Dienst van Volkshuisvesting in Rotterdam. In 1948 associeerde hij zich met Johannes Brinkman en Jo van den Broek van het architectenbureau Brinkman en Van den Broek. Brinkman was toen ernstig ziek en Van den Broek was zojuist benoemd tot hoogleraar aan de Technische Hogeschool Delft. Na het overlijden van Brinkman in 1949 ging het bureau in 1950 verder onder de naam Van den Broek en Bakema.

Met het bureau Van den Broek en Bakema heeft Jaap Bakema een zwaar stempel gedrukt op de wederopbouw in Rotterdam. In de periode na de Tweede Wereldoorlog zagen velen in Nederland een nieuwe samenleving gloren. Voor Van den Broek en Bakema waren moderne architectuur en stedenbouw middelen om die nieuwe samenleving gestalte te geven en mogelijk te maken. Vanaf 1948 waren de architecten Van den Broek (+1978) en Bakema (+1981) gezichtsbepalend voor het gelijknamige Rotterdamse architectenbureau dat -nationaal en internationaal – m.n. in de jaren ’50 en ’60 als een van de belangrijkste bureaus in Nederland gold. Het lanceerde nieuwe ideeën over architectuur, stedenbouw en samenleving en het had een enorme productie. Bekend is de winkelpromenade De Lijnbaan (1951-55), een der eerste in Europa. Verder o.a. bungalowparken Sporthuis Centrum; woonwijken; kantoorgebouwen.

Het laatste gebouw waar hij bij betrokken was, is de Centrale Bibliotheek (1977-1983) in Rotterdam. In 1981 overleed Jaap Bakema.

Langs de Binnenhaven aan de Bakemakade liggen kadewoningen van vier lagen van architecte Joke Vos van Karelse Van der Meer (nu De Zwarte Hond). Zij ontwierp ook de woningen in de straten Kraaijvangerstraat en Flederusstraat.

Lodewijk Pincoffs heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de haven van Rotterdam Zuid

Lodewijk Pincoffs (1827 – 1911) werd geboren als zoon van een Russische lakenhandelaar en lotenverkoper. Hij groeide op in een bemiddeld joods milieu en genoot zijn opleiding bij privé scholen in Nederland en Duitsland. Na zijn huwelijk vestigde zich in Rotterdam. Hij was ambitieus. Hij werd een geslaagd zakenman: door zijn handel met Afrika was hij een vermogend man geworden. In 1869 richtte hij met enkele vooraanstaande Rotterdammers, waaronder de burgemeester van Rotterdam, Van Vollenhoven, de Afrikaanse handelsvereniging (AHV) op. Hij was betrokken bij de oprichting van de Rotterdamse Bank en de vestiging van de Heineken Brouwerijen in Rotterdam. Hij genoot het vertrouwen van vele vooraanstaande Rotterdammers, maar werd niet algemeen geaccepteerd. Hij toonde graag zijn rijkdom en woonde tussen andere rijke Rotterdammers bij de Veerhaven. Sommigen omschreven hem als “de enige kloeke durver te midden van de huisbakken achterlijkheid”, anderen noemden hem een “olijke gauwdief” en een “ordinaire flessentrekker”

In 1856 werd hij gekozen als lid van de gemeenteraad van Rotterdam. Later nam hij ook plaats in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In 1872 werd hij het eerste joodse lid van de Eerste Kamer. Hij is zelfs gevraagd om minister van Financiën te worden, maar dat heeft hij geweigerd. Zijn blik was gericht op de ontwikkeling van de Linker Maasoever. Vol vertrouwen in de Rotterdamse haven heeft hij het initiatief genomen in de ontwikkeling van Rotterdam Zuid. In 1872 richtte hij met behulp van aandeelhouders en banken de Rotterdamse Handelsvereniging (RHV) op, die een beginkapitaal van 15 miljoen gulden bijeen had weten te krijgen. Met dit geld is heeft de RHV de ontwikkeling van de haven een belangrijke impuls gegeven. De gemeente zorgde voor goede oeververbindingen door de bruggen over de Maas te bouwen. Het eiland Feyenoord werd opgehoogd. De RHV heeft de Binnenhaven, de Entrepothaven en de Binnenhavenbrug gebouwd. Pincoffs leidde de ontwikkeling vanuit zijn kantoor in het Poortgebouw. De pakhuizen van het Entrepotgebouw behoorden tot de modernste van de wereld.

Pincoffs had goede contacten met het Huis van Oranje. Prins Hendrik steunde hem in zijn plannen. De Koninklijke familie was ook vaak aanwezig ais er een eerste steen gelegd moest worden. In de naamgeving van diverse projecten van Pincoffs zie je zijn koningsgezindheid terug: de prins Hendrikkade en de Koninginnebrug.

Het gunstige economische tij keerde echter. De AHV en de RHV kwamen in de problemen. Pincoffs probeerde deze te verdoezelen door de boeken te vervalsen. Er werd geld van de ene naar de andere Vereniging gesluisd. Speculaties om de verliezen goed te maken, verergerden de financiële situatie van de Handels Verenigingen. Toen deze miljoenenfraude aan het licht kwam, is Pincoffs gevlucht naar de Verenigde Staten, Rotterdam achterlatend met een financiële strop van 6,2 miljoen gulden. Zijn beste vriend, bankier Marten Mees, heeft toen een miljoen gulden verloren. Pincoffs is in New York, als een arme sigarenhandelaar, gestorven.

Wat zien we nu nog terug van Pincoffs? Er is een straat naar hem vernoemd, een standbeeld en hotel Pincoffs. Het poortgebouw was het kantoor van Lodewijk Pincoffs. Hotel Pincoffs is gevestigd in het voormalige douanekantoor.